Nou, dit ritueel herhaalt zich een aantal jaren en dan ineens kom je een aanbieding tegen: Malediven – 259 euro retourvlucht. Huh, uhh, hey, nou ja zeg… Dat zal wel een lokkertje zijn, maar laat ik er eens op klikken. Hmm, het staat er toch echt. Even doorklikken en kijken of het nog te boeken is want vaak kun je niet de aanbieding pakken die op papier zo interessant lijkt. Maar het bleek toch echt zo te zijn! Wauw. Maaaaar, dan zal het vast heel duur zijn om te overnachten. Dus de volgende stap was het zoeken naar accommodatie. En wat blijkt, al een aantal jaren is het mogelijk om een bed & breakfast te boeken ipv de mega luxe resorts. Hmm, een droom komt nu toch wel erg dichtbij. Wat kan er nu nog mis gaan? Is het vervoer soms mega duur, is het eten niet te betalen? Al snel kwam ik op de site van de lokale ferry en wat bleek. Je kunt voor een dollar met die boot mee en eilandhoppen! Wauw again! Voor mij stond het al vast, al moet ik daar straks droog brood vreten of zelf een vis uit het water hengelen, dit is de kans om de Malediven te ontdekken! Nu alleen mijn vriendin nog even op de hoogte brengen van dit buitenkansje. Appeltje, eitje zou je zeggen. Nou, ze moest er even over nadenken. Ja echt, nadenken! Dus je kunt naar de Malediven voor 259 euro retour, overnachten kost 25-35 euro pp/nacht. De ferry brengt je voor een euro per dag naar een ander eiland en toch komt daar een “ik moet er even over nadenken…”.
Oh ja, er was 1 klein puntje waar we rekening mee moesten houden. De vlucht begon in Madrid. Dus keken we even bij de vrienden van Ryanair en wat bleek, Eindhoven – Madrid – Eindhoven voor 27 euro! Terug was iets van 17 euro. Nou ja, dan plakken we er toch een paar dagen Madrid aan vast!
Gelukkig heeft het nadenken maar 1 dag geduurd. En op de dag van het boeken was de prijs al omhoog gegaan naar 300 euro. Nog steeds een prima prijs natuurlijk. Dus hup, klik, klak, klaar. Op naar de Malediven!
We moesten dus eerst met Ryanair naar Madrid en om kosten te besparen besloten we om met uitsluitend handbagage te reizen. Heel veel meer dan een zwembroek, korte broek en een paar t-shirts heb je toch niet nodig. Van Madrid vlogen we met Iberia Express eerst naar Londen om daar vervolgens aan boord van British Airways onze lange vlucht naar het paradijs te maken. En zoals met elke vlucht kijk je voor het landen uit het raam om je komende bestemming te observeren. Vaak is dat een kustlijn met wat gebouwen, bergje hier, bergje daar, maar nu zag je complete eilandjes met spierwitte stranden in turquoise blauw water, omringd door watervilla’s. Wauw, we zijn er!
Het eerste dat opviel, toen we het vliegtuig uitstapte, was de warme deken van tropische zonnestralen. Dat is wel vaker met een zonnige bestemming, maar hier voelde het alsof de zon nog even iets beter z’n best deed dan normaal. En dan het bord “Welcome to Maldives” in de ontvangsthal. Let’s go!
Eenmaal door de douane viel het op dat er geen mannetjes met een wit a4-tje met een naam erop rondliepen, maar mooie kleine standjes van de diverse luxe resorts met schitterende slideshows waar je je kunt melden bij je resort om vervolgens je reis voort te zetten per speedboat of watervliegtuig. Behalve wij dan, wij moesten richting de ferry om in 15 minuten van Hulhumale (het eiland van het vliegveld) naar Malé (de hoofdstad) te gaan.
Al varend over kraakhelder water, een perfect zonnetje op je pan, overal kleine bootjes en losse eilandjes kwamen we dan aan op Malé, de chaotische hoofdstad van het paradijs. De brommers stonden nog net niet bovenop elkaar gestapeld, maar druk was het wel. Gelijk kwam er een taxichauffeur op ons af. We wilden eerst even bijkomen en beseffen dat we nu toch echt op de Malediven waren hebben we de taxi geweigerd en liepen naar de plattegrond van de stad (het eiland is slechts vier vierkante kilometer groot) om te zien hoe we te voet naar de andere kant van het eiland konden komen.
De wandeltocht in de fel brandende zon door de smalle drukke straatjes was een beleving op zich. De grote moskee, diverse broodjeszaken, souvenirwinkeltjes, vishandeltjes(voornamelijk tonijn) waren fijn om de lokale diversiteit te ervaren. Uiteraard eerst even de rugtas vullen in een van de supermarkten om vervolgens door de chaotisch smalle straatjes onze weg te vinden naar de ferry. We zullen over 5 dagen een dag verblijven in Malé dus voor nu verlaten we de stad, op naar onze eerste “bountyervaring”.
De tocht van zo’n 3,5 uur met de ferry was ook weer een hele beleving. Ons plan was dus om iedere dag een nieuw eiland te verkennen en we begonnen onze trip op het verste eiland op de route om vervolgens elke dag een eilandje terug te pakken. Tijdens de tocht kwamen we dus al langs alle eilandjes waar we later die week ook zouden aanmeren. Tussen de eilandjes van locals (waar wij zouden verblijven) liggen ook de eilanden van de resorts als Four Seasons, Club Med & Paradise Island. Scherend langs de watervilla’s, de een nog mooier en groter dan de ander dobberden wij gestaag richting onze eerste bestemming: Dhiffushi.
Het eerste eiland: Dhiffushi:
Eenmaal aangekomen in ‘t haventje stond daar onze host voor vandaag al te wachten. Een wandeling van 5 minuten bracht ons naar de eerste bed & breakfast (White Sand Beach Hotel). Een nieuw gebouwde locatie, smetteloos schoon en stijlvol ingerichte kamers. Overigens erg kleinschalig, ze hebben iets van 4 kamers. En dat op slechts 2 minuten lopen van het maagdelijk witte strand. De eerste duik was snel gemaakt.
Wat te doen?
Lekker luieren is natuurlijk een prima bezigheid. Maar je bent toch nieuwsgierig naar de mogelijkheden om je verblijf van nog meer “onvergetelheid” te voorzien. We konden kiezen uit de volgende tripjes: duiken, snorkelen, lijnvissen (zonder hengel) of relaxen op een zandbank (een stukje hagelwit zand dat net boven de zee uitsteekt).
En aangezien we een mooie combi konden maken zijn we gaan snorkelen rond een zandbank. Zo’n trip kost tussen de 35-45 euro pp. Afhankelijk vanaf welk eiland je vertrekt en welke snorkelplek/zandbank je gaat bezoeken. Maar heel ver hoef je niet te reizen om in het kraakheldere water schitterend koraal en de gehele Finding Nemo familie tegen te komen.
Tip: koop voor je telefoon een echt onderwaterhoesje. Zo’n eenvoudig waterdicht zakje werkt verbazingwekkend (lees: frustrerend) slecht!
Eenmaal terug besloten we om het eiland zelf uit te pluizen. Het eiland is zo’n 950 meter lang en 250 meter breed dus dat is prima te bewandelen. Wat wel opviel, en later zouden we het verschil met de luxe resorts ondervinden, is dat de oostkust schitterend nette stranden heeft en de westkust bezaaid licht met alle plastic flessen die aanspoelen. Werkelijk zonde van zo’n mooi paradijsje.
Qua restaurantjes of ander vertier in de vorm van cafeetjes is er niet veel keus. Alcohol is verboden, hiervoor moet je echt naar de resorts, dus even een biertje proosten was helaas niet mogelijk. Eten deden wij bij onze B&B, verwacht hier overigens ook niet teveel van. Dat ze al B&B mogen spelen is al heel wat, goed kunnen koken is een kunst die ze zeker nog moeten leren. Tijdens een strandwandeling kwamen we medetoeristen tegen die de vistour hadden geboekt. Wij konden tegen gereduceerd tarief ook mee. Na een minuut of 20 varen in een klein motorbootje lagen we met een volle maan aan de hemel stil en kregen we uitleg over lijnvissen. Heel simpel, je krijgt een stokje met daaraan een vislijn, deze werp je overboord met wat aas eraan en laat het tot de bodem zakken en af en toe trek je even aan de lijn. Klinkt simpel, maar het duurde vrij lang voordat wij wat aan de lijn kregen. De een na de ander haalde vissen binnen alsof de vissen zelf kozen voor een tourtje op onze boot. Alleen blijf het succes bij ons achter… Tot ineens de lijn strak stond en gezien de moeite die ik had met mijn lijn moest dit wel meer dan een simpel visje zijn. De worsteling begon en daar kwam de vangst boven water: een haai! Vol verbijstering zagen we hoe deze jongen een meter lange Jaws uit de speeltuin van Nemo viste. Helaas knapte de lijn voordat dit visje aan boord kon worden gehesen en voordat iemand een foto kon maken… Maar goed, het was een magische avond.
PS, even los van het etische oogpunt om een haai te vangen, het was onbedoeld een hele aparte ervaring…
Op naar eiland 2 – Thulusdhoo.
Omdat de ferry op vrijdag niet vaart (hadden we al van tevoren uitgeplozen) verbleven wij 2 dagen op Dhiffushi. De volgende dag vertrok de ferry om 06.30 uur richting Thulusdhoo, ons 2e eiland. Gelukkig konden we telkens langer uitslapen aangezien we steeds dichterbij Malé kwamen.
Thulusdhoo is qua oppervlakte wat groter. Maar dan praat je nog steeds over een afstand van 1200 bij 500 meter. Wel zijn hier al meer restaurantjes en winkeltjes te vinden. Het voornaamste vervoersmiddel blijft de benenwagen of de fiets. Er rijden wel wat auto’s, maar dat is meer voor het bevoorraden van de winkeltjes en het verplaatsen van bouwmaterialen.
Wij zaten aan de zuid-oost kust in een prachtige Bed & Breakfast genaamd Met House. De eigenaar was een Italiaanse “surfdude” die samen met een vriend zo’n 3 jaar geleden hun wilde plan om een B&B te starten heeft verwezenlijkt. Mooie kamers, uitzicht op zee met wuivende palmbomen. Ja zelfs zo’n laaghangende (horizontale) palmboom waar je als een uitgeputte luipaard op kunt liggen waarbij de zee onder je zachtjes op het witte strand krult.
Ook hier besloten wij weer een tripje te boeken. We gingen wederom snorkelen. Dit maal over koraal dat op sommige plekken boven water stak. En omdat er een flinke stroming stond kon je er rustig overheen blijven drijven en genieten van alle mooie kleuren. Af en toe even oppassen want je kunt je lelijk openhalen. Ook aan dolfijnen geen gebrek overigens, die komen gezellig langs de boot jumpen.
Om de rest van het eiland te ontdekken mochten wij 2 fietsen lenen. Aan de zuidkant van Thulusdhoo vind je een gammel bruggetje wat leidt tot een strandje voor de locals en waar de beste surfplek van het eiland was. Maar helaas, het was geen surfseizoen. Hoe gaaf had dat geweest.
Op naar eiland 3 – Huraa
Vertrek: 07.25 uur – aankomst: 08.00 uur.
Ook Huraa is een klein eilandje (1 km lang, 450 meter breed) waarvan een soort moerasmeertje een groot deel van het oppervlakte in beslag neemt. Wij kozen voor Najaf Lakeside View als verblijf. De naam klinkt leuk, maar er is niet echt uitzicht op het meertje, ondanks je er pal naast zit. En in vergelijking met de andere verblijven was dit wel de minst mooie. Maar de eigenaar en z’n hulpje waren wel super gedreven om je een plezierig verblijf te bieden. Zo regelden ze voor ons een uitstapje naar een luxe resort. Voor 45 dollar kon je een dagtour maken incl lunchbuffet. Zo kun je optimaal kennismaken met een luxe resort zonder de hoofdprijs te betalen.
Op naar Cinnemon Dhonveli Resort.
Het verschil met de lokale eilandjes en zo’n luxe resort viel al op bij het aanmeren. Geen uitgebreide haven maar een mooie kleine steiger met behulpzame tassendragers. Was dat jammer dat we slechts een rugzak mee hadden ;-).
Na de het inchecken en verkrijgen van een dagtour polsband, konden we op eigen houtje, met plattegrond, op verkenning. We besloten om verschillende huisjes eens te gaan inspecteren. De reguliere/lager geprijsde appartementjes (a 400-500 euro per nacht) liggen in het midden van het eiland zonder uitzicht op zee en zijn niet gebouwd op palen op het water. Deze zijn uiteraard goedkoper dan de watervilla’s (tussen de 650 – 950 euro/nacht). En dan is dit nog een van de betaalbare resorts…
Maar we wilden natuurlijk ook zo’n echte watervilla ervaren en kwamen al snel uit bij de lange steiger over het water. Lopend over de steiger zag je de vissen al in het ondiepe water onder je door zwemmen. Er lag zelfs een haai te rusten onder één van de villa’s! Op naar het eind van de steiger voor luxe suites. Gelukkig werden ook deze net schoongemaakt en mochten we een kijkje nemen. Een adembenemend uitzicht zeg!
We besloten om te gaan snorkelen. En omdat je tussen/onder de watervilla’s kunt zwemmen was het plan om die haai op te gaan zoeken! Hup, snorkelspullen halen en het water in. Verschillende mensen hadden hem nog gespot, en niemand was voor ons het water in gegaan. Eenmaal bij huisnummer 113, the Jaws Villa, bleek het visje “out of office” te zijn. Helaas, maar het was ook lunchtijd dus wellicht waren we net te laat… Op naar het lunchbufet. Zo, nou, eindelijk weer eens echt goed eten. Dat valt wel gelijk op, het verschil in keuken met een resort en de lokale eilanden. We hebben het er goed van genomen. Het eerste drankje was inclusief, extra drankjes zijn wel behoorlijk aan de prijs. En voor wie alleen maar op het resort zit is een vol-pension of all-inclusive upgrade wel aan te raden.
Tot slot nog even liggen luieren op het binnenstrand. Met af en toe een overvliegend watervliegtuig voelde het wel echt als een paradijsje.
Na het dagje resort relaxen zijn we nog samen met onze huurbaas en hulpje een rondje om het eiland gelopen en kregen zo veel leuke informatie over welke handelsbedrijven er zitten, hoe scholing en sport werkt, wat hun drijfveer was om in de toerismehandel te gaan. Onderweg kwamen we een aantal krabbenvangers tegen, jongens die met een jutenzak en zaklamp krabben gaan vangen, met de hand! Dat wilden we natuurlijk even zien. Je komt vooral bij het moerasmeertje ontelbaar veel holletjes tegen en tegen schemering lopen er overal krabben. De grond krioelt er van het getrippel van de goedgeschaarde beestjes. De jongens gingen als ware jagers op zoek naar de grootste varianten en werden met enige regelmaat in de vingers geknipt.
Op naar eiland 4 – Himmafushi
Vertrek: 08.10 uur – aankomst: 08.35 uur.
Ons eerste verblijf met een verdieping erop was Kanbili Guest House. Een mooie locatie aan het strand met eigen jacuzzi.
Uit het geijkte opties aan thing to do kozen we wederom voor sandbanking tour. Inclusief je eigen lunch vangen en uiteraard weer een snorkelmogelijkheid.
Deze zandbank bleek iets uitgebreider. Er stonden namelijk palmbomen en een vervallen huisje op. Het viel hier wel heel erg op dat ze het met vervuiling niet zo serieus nemen. Midden op de zandbank struikelde je over de plastic flesjes. Zo af en toe komt er een schoonmaakploeg werd ons verteld. De zon brandde die dag als een ware opengezette hellpoort. De waterschoentjes waren een uitkomst want je wilde niet te lang met je blote voeten over het als hete kolen voelende zand stuiteren. We gingen weer lekker snorkelen. Tijdens het snorkelen kwamen de mannen met de boot langsvaren om te gaan vissen. Dit deden ze vlak naast ons om extra vissen te lokken. Heel gaaf was dat. Je zag op verschillende plekken de koppen van murene alen uit het koraal steken. Gaaf! Na even na te vragen wat voor soort beest dat was waarschuwde onze visvrienden dat dit best aggressieve beesten zijn. Op de vraag of hij zou in de zee zou zwemmen antwoordde hij “zeker niet!”. Toen leek het mij wel verstandig om uit de buurt van deze glibber dingen te blijven.
Bij terugkomst gingen we de vangst schoonmaken en op een geimproviseerde bbq werd de vis gaar gebrand voor de lunch.
Ook bleek op dit eiland het grootste souveniratelier te zijn. Hier werden alle souvenirs met de hand gemaakt voor alle winkels in de omgeving. Het valt absoluut aan te raden om deze winkel te bezoeken mocht je in de buurt zijn. Het is een waar souvenirparadijs.
Op naar eiland 5 – Malé (de hoofdstad)
Vertrek: 08.45 uur – aankomst: 09.45 uur.
Woehoe, vandaag was de dag van het chaotisch drukke Malé. De stad die we op de heenweg al interessant vonden mochten we nu gaan verkennen. En we hadden inmiddels vernomen hoe en waar we een duiktocht in een duikboot konden boeken! Dat is natuurlijk wel weer een beleving.
We besloten om eerst langs de havens te wandelen waar voornamelijk vis en groentehandel plaatsvond. Grote hallen met kleine stalletjes waar je van alles mocht proeven waren heerlijk om door te slenteren. Wandelend met een verse kokosnoot in de hand kregen we gedroogde tonijn, gedroogde cocosstengels en allemaal variaties hierop aangeboden om te proeven.
Op naar de duikboot!